Creative Problem Solving: de ‘next big thing’

In een huis met twee opgroeiende tieners kom je er in deze donkere decembermaand moeilijk onderuit: examenkoorts. In tegenstelling tot hoe ik vroeger zelf was, heb ik het geluk dat mijn kinderen wel écht studeren. En goeie punten halen bovendien. Zeker, ik mag fier zijn en me daarnaast een beetje heel hard schamen omdat ik op dit vlak niet echt een rolmodel voor hen ben geweest. Sorry, jongens.

En toch. Bij al dat academische reproduceren van kennis blijf ik me vragen stellen. Wat in godsnaam is het nut ervan? Vooral als je weet dat die moeizaam opgebouwde reproductiecapaciteit een wel zeer beperkte houdbaarheid heeft: exact één dag om precies te zijn. Jongeren zijn geen harde schijven. Gelukkig maar. Foetsie dus die kennis, en ruimte zat om er opnieuw een lading ééndags-data in te pompen. Data die nota bene al door duizenden andere brave schapen werd gekauwd, ingeslikt, verteerd en uitgeworpen. Smakelijke en erg motiverende gedachte. En zondermeer de reden waarom jonge mensen met een wat creatiever temperament er zo’n bloedhekel aan hebben. Ha, excuus gevonden, jongens.

Beste professoren en beleidsmakers, welkom in de eenentwintigste eeuw. Er bestaan computers die in hun eentje de gecumuleerde kennis van duizenden mensen kunnen bevatten en reproduceren. En had u al van internet en google gehoord? Probeer het eens. En ga dan eens terug hard nadenken hoe je jonge mensen motiveert, stimuleert en aanzet om initiatief te nemen, innovatief en creatief te denken en zelf oplossingen te bedenken voor de problemen die zich vandaag en in de toekomst zullen aandienen. Want het is precies dat wat onze westerse maatschappij en economie nodig heeft. De tijd dat we prat gingen op de hoge productiviteit of uiterst efficiënte dienstverlening van onze bedrijven ligt al een paar decennia achter ons. Of oostwaarts als je wil. En ook de hoge kenniscultuur werd door de technologische revolutie van de laatste jaren voorbij gestoken. Innovatie, jawel, en aan de grond daarvan ligt creativiteit. Hoera, we zijn er.

 

Als je bij het woord creativiteit denkt aan bizar geklede en langharige artiesten die zweverige dingen vertellen terwijl ze gulzig wiet roken, of aan een kransje bejaarde dames dat op woensdagnamiddag samenkomt om aquarelletjes te verven, dan moeten we nu even op een andere frequentie afstemmen. Zweverige of kneuterige creativiteit mag er gerust wezen, ach ja. De creativiteit die aan de basis ligt van zakelijke en sociale innovatie is van een ander kaliber. Ze durft buiten de lijntjes te kleuren, soms heel ver, en het evidente in vraag te stellen. Ze is eigenwijs, koppig en tegendraads. Ze provoceert en rebelleert, schudt mensen wakker en walgt van mainstream en eenheidsworst. Ze is niet per definitie irrationeel, nee, ze verlegt de grenzen van het rationele. En het allerbelangrijkste: ze heeft een doel voor ogen. Altijd. De beste definitie die ik ooit heb gelezen is meteen ook de kortste: creativiteit is het proces dat verbeelding omzet in waarde. Zo schoon. Zo eenvoudig.

 

Over de meerwaarde van creativiteit in ons professionele leven zijn al heel wat boeken geschreven. Laat ik het zo samenvatten: creativiteit laat je sneller op ideeën komen, laat je toe beter en efficiënter problemen op te lossen, geeft je een nieuwe en frisse kijk op de zaken, om tenslotte gerichter de doelen na te streven die je voor ogen hebt en succes te boeken in je job of met je bedrijf. Creative Problem Solving (CPS) noemen we dat, en het wordt zonder twijfel ‘the next big thing’ waarover de komende jaren gepraat zal worden. Maar creativiteit gaat natuurlijk ook verder dan het bereiken van de persoonlijke doelen die ik hiervoor opsomde. Ontwikkelen of verbeteren van producten en diensten, bedenken van nieuwe business modellen, coöperatieve en sociale structuren, … misschien slagen we er ooit in om honger en oorlog uit te roeien. Wat een mooie gedachte toch. Het zal van onze creativiteit afhangen.

 

Ja, de mensheid heeft creativiteit nodig, laat dat duidelijk zijn. Maar omgekeerd evenzeer: creativiteit heeft de mens nodig. Ik koester stiekem de gedachte dat zelfs de meest geavanceerde technologie de menselijke creativiteit niet kan vervangen. Althans vandaag nog niet. De medische en biologische wetenschap begrijpt er nog geen snars van. Och, linker- en rechter hersenhelft, zover zijn we al. En auteurs zoals Jonah Lehrer doen vermakelijke pogingen om creativiteit op een wetenschappelijke manier uit te leggen. Nee, we moeten nog wat kilometers afleggen. Neem nu het vertalen van teksten bijvoorbeeld. OK, een woordenboek kan makkelijk door een elektronische versie worden vervangen, maar een perfecte en foutloze vertaling van een volledige tekst lukt tot op heden nog steeds niet. Gewoon omdat daar ook een stuk creativiteit aan te pas komt. En dan hebben we het hier nog maar over vertaalwerk, waar mathematisering en regeltjes in overvloed zijn. We zijn nog niet eens aan het échte creatieve werk begonnen…

 

Laat ons dus stoppen met onze kinderen die voorgekauwde kennis te laten reproduceren. Het heeft geen nut. Examens in de vorm zoals we ze nu kennen zijn een makkelijke maar valse methode om slim van dom te onderscheiden. We moeten investeren in de creativiteit van onze jongeren en hen creatief leren denken. Dat kost moeite, ja. En moed. Moed om fouten te maken, om te twijfelen aan alles wat we denken te weten. Durf om tegen schenen te stampen en heilige huisjes omver te blazen. Lef om onze warme cocon vaarwel te zeggen. Het maakt me lyrisch een beetje. Sorry, jongens.