Wijn bestaat al jaren

Wijn kent een hele lange, maar vooral rijke geschiedenis. Uit oude afbeeldingen is te zien dat bijvoorbeeld de Egyptenaren wijn dronken, en dat deze werden gemaakt door de mens. De Grieken hadden zelfs een god voor de wijnen, namelijk Dionysus. Deze werd soms afgebeeld op wijnkruiken. Het is dus duidelijk dat mensen het drinken en maken van wijn al vroeg hebben ontdekt.

Van een druif, tot een wijn

Als druiven worden geoogst worden als eerst de steeltjes verwijderd, omdat deze bitter smaken. Daarna worden deze druiven in de machine verpulverd, zodat de sappen uit de druif geperst worden. Dit proces wordt ook wel kneuzen genoemd. Door het kneuzen komen de gist cellen die op de schil zaten bij de suiker in het druivensap. Door deze gist cellen gaat het sap gisten, dat betekend dat de suiker omgezet word in alcohol. Dit gebeurt in een gistkuip. Hoe meer suiker er wordt omgezet in alcohol, hoe zuurder de wijn zal worden. Zure wijn is in normale begrippen ‘droge wijn’.

Bovendien bewaren de echte wijnkenners altijd hun wijnen in wijnrekken. In een wijnrek blijft de kurk altijd goed vochtig, waardoor deze niet gaat krimpen en er dus geen lucht bij de wijnen kan komen. Hierdoor zal de wijn op een goede manier zijn rijping kunnen voltooien.